Eeklo krijgt grootste warmtenet van Vlaanderen

Alle huishoudens van de Oost-Vlaamse stad Eeklo zullen hun woning kunnen opwarmen met warm water dat door de stad zal worden gepompt. Eeklo heeft daarvoor het licht op groen gezet. Een consortium van Veolia en Ecopower zal normaal het warmtenet bouwen en uitbaten.

Eeklo is al langer bezig met de plannen voor de aanleg voor een warmtenet, maar is nu een versnelling hoger geschakeld, vertelt schepen Bob D'Haeseleer (Groen). De stad heeft zijn ondergrond ter beschikking gesteld van een concessiehouder. De uitverkoren partij is het consortium van Veolia en Ecopower. "In principe moet voor de zomer het definitieve contract getekend worden", aldus D'Haeseleer.

Met 20 à 25 kilometer buizen wordt het warmetenet meteen het grootste van Vlaanderen. Bedoeling is restwarmte van de lokale verbrandingsoven, het nieuwe ziekenhuis of huishoudens die investeerden in warmtepompen en zonneboilers te gebruiken om water op te warmen en dat vervolgens door de stad te pompen. De huishoudens krijgen dan een aansluiting, waardoor niet langer hun gas-of stookolieketel voor warmte zorgt, maar het warmtenet.

Aan zo'n warmtenet hangt een duur prijskaartje: zowat 1 miljoen euro per kilometer, zegt Ecopower-projectleider Jan De Pauw. "Maar het gaat om een eenmalige investering. Ter vergelijking: de jaarlijkse energiefactuur van de stad Eeklo is 40 miljoen euro."

Voor de Eeklonaars is er ook een groot voordeel. Met de concessiehouder is afgesproken dat hun warmtefactuur niet hoger mag zijn dan wat ze betalen om hun woning op de klassieke manier op te warmen. Ook is er geen kost voor het onderhoud van hun ketel. Bovendien wordt het kapitaal van het net voor dertig procent opengesteld voor inwoners, via een coöperatief model.

Het consortium moet nog op zoek naar voldoende warmtebronnen om het net te voeden. Er lopen wel al gesprekken met de uitbaters van de verbrandingsoven. Ook moeten er voldoende afnemers zijn. "We hopen eind volgend jaar al te kunnen beginnen bouwen", zegt De Pauw.

Eeklo heeft de mosterd gehaald in Denemarken, waar tachtig procent van de gebouwen met warmtenetten wordt verwarmd, waarvan de helft in een coöperatief model.